Woensdag 9 september 2020
- Kees

- 9 sep 2020
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 10 sep 2020
Er was iemand jarig ("Hoera! Hoera!") gisteren, en op mijn vraag wat ze wilde doen kwam de wedervraag of ik me opgewassen voelde tegen een klein autoritje 'à la campagne'. Dat was ik wel, en na een tochtje van een half uur dat zo als 'groene route' de Michelin-gidsen in kan stonden we om kwart voor één voor de poort en de oprijlaan van een ongeveer honderdzeventig jaar oud kasteel. Dat wil zeggen: ik stond voor die poort - de jarige kon haar nieuwsgierigheid niet bedwingen en liep alvast vooruit. Kijk, daar loopt ze

al halverwege de 'bistro' waar we wat zullen gaan eten. Die bistro vormt samen met het naastgelegen restaurant en een grotere zaal voor 'evénements' het restauratieve gedeelte van de onderneming waar dit gebouw het hotelgedeelte van is:

In achttienhonderdachtenveertig kocht Alexandre Eugène Collain met behulp van een deel van het fortuin dat hij had verdiend met de handel in zijde een landgoed in de Languedoc-Roussillon om daar zijn droom te realiseren: hij wilde absoluut zijn eigen kasteel bouwen en hebben.
Ongeveer honderdzeventig jaar (en een héél lang verhaal) later kocht de Zwitserse industrieel Jürg Witmer (rijk geworden in de medicijnenbranche) het landgoed (kasteel én park) op een veiling, om er na twee jaren van reconstructie (het park) en modernisering (het kasteel) het bijzondere bedrijf te beginnen waar we gisteren te gast mochten zijn.
Het restauratieve gedeelte van het complex ligt verscholen onder het lover van een handvol eeuwenoude bomen - helemaal links, op de foto hierboven - en op het terras zit je er daar zo bij:

(Dit is een Grote-mensen-land hè: aan die vierkante tafeltjes voor twee personen staan de stoeltjes niet - ik herhaal: nièt - tegenover maar schuin naast elkaar.)
Voor de hippe bezoekers, en voor hen die zich graag hip willen voelen, was er ietsje verderop een meer lounge-achtige sector:

Wie hier 's avonds à la carte wil komen dineren moet óf over een zeer dikke portemonnee beschikken óf bereid zijn in de loop van de avond failliet te gaan, maar in dit land - waar veel horeca om het middagmaal draait - hebben ook de duurdere gelegenheden altijd een speciale lunch-formule: hetzelfde kwalitatief zeer goede eten, maar een kaart met een kleinere keus, en alles vaak ook in iets kleinere porties geserveerd. Hier was er in dat kader het 'Menu du Marché', en zo rekenden we na een grote fles Badoit, elk twee gangen (rillettes de thon, cuisse de lapin), een paar glazen voortreffelijke witte wijn, en koffie voor één, een bedrag af dat je in Nederland betaalt na een bezoekje aan de pizzeria-op-de-hoek.
Ook opvallend, en misschien wel belangrijker: er wordt door alle betrokkenen duidelijk naar een hoog niveau gestreefd - zowel bij het eten en drinken als bij ambiance en decor - maar dat leidt in het geheel niet en nergens tot de stijvigheid en lichte gevoelens van verkramping die daar elders nogal eens bij lijken te horen. En: iedereen is hier zeer welkom, ook als je (zoals ik even deed) in je spijkerbroek vreest 'under-dressed' te zijn: als de mannelijke helft van het duo dat de boel runt (hij heet Rolf Bertschi) na enig tijd komt informeren of alles naar wens is blijkt hij niet alleen een toon te beheersen die precies het goede midden houdt tussen zakelijk en hartelijk, maar is ook hij gewoon in spijkerbroek (én in casual sneakers - die had ik dan weer niet). Zelf omschrijven ze de sfeer en stijl die ze nastreven als 'le luxe de la simplicité', en zo is het precies.
Er is ook nog een pracht van een park, en na afloop van de lunch attendeert de vrouwelijke helft van het duo dat de hele boel in goede banen leidt (ze heet Andrea, Andrea Bertschi) ons op het feit dat er aan de binnenzijde van de muur rondom het domein een speciaal aangelegd pad loopt - in achthonderd meter ben je rond. De aanleg en de recente reconstructie van het park zijn, zo begrepen we, voltrokken in de rijke klassieke traditie van de Engelse landschapstuin en omdat daar een arboretum bij hoort lopen we even later onze ronde in de schaduw van bomen van meer dan honderdvijftig verschillen soorten, waaronder een stel sublieme grijsblauwe ceders en een zeer stevige sequoia.
Al met al, voor wie in de buurt is: zéér aan te raden.
Voor het hele (historische) verhaal en nog veel meer plaatjes, klik hier: https://www.chateaudemontcaud.com/.
Stappen? 8883!
À la prochaine!
Post Scriptum
De (muziek)programmeurs van het beste radiostation van de wereld (het leven is geen wedstrijd, maar toch is er een beste radiostation van de wereld, raar hè) trekken zich, zoals bekend, nergens iets van aan - dat is ook precies waarom ze bij het beste station van de wereld werken - en die idiosyncratische tiepjes maken het daarbij soms behoorlijk bont. Vanochtend om half elf gooiden ze er gewoon deze uit:




Opmerkingen